De kenniskerk

De kenniskerk

Eind september vertrok ik naar Istanbul. Ik wilde ontdekken waarom de mensen elkaar in deze stad zoveel ontmoeten en waarom zij zoveel samen zijn. Samenzijn is iets dat volgens mij mist in Nederland. Wij sluiten ons liever op in eigen huis. Wij zijn een individualistisch volk. Misschien zijn we dit geworden vanaf de tijd dat de wetenschap ontstond en onze economie groeide. In ieder geval missen we nu het samenzijn en de saamhorigheid. Om onszelf te troosten kijken we naar ‘Ik hou van Holland’ en uit angst om ons Hollands zijn te verliezen, stemmen we op Wilders.

Ondertussen vereenzaamt Nederland, zo meldde ook de Telegraaf één dag na mijn vertrek naar Istanbul. In Istanbul is men nooit alleen. Ontmoeten wordt teweeggebracht door de vervoersstroom, de drukte, en door de tradities en cultuur. Ontmoeten heb ik daarom voor deze blog opgedeeld in ‘traffic’ (ontmoeten tijdens het reizen) en ‘samenzijn’ (ontmoeten tijdens een gesprek en/of een bezigheid).

Ontmoeten – traffic
Er wonen officieel zo´n 15.000.000 mensen in Istanbul. Naar schatting zijn het er 17.000.000 en verschillende inwoners spreken zelfs van een populatie van 20.000.000. Met een oppervlakte van 1538km2 is dat, uitgaande van de 17.000.000, zo’n 90m2 per persoon. Inclusief infrastructuur, natuur en (semi)publieke ruimte. Ter vergelijking: in Amsterdam is dit zo’n 280m2 per persoon.

Deze miljoenen mensen reizen vooral te voet en met het openbaar vervoer dat zeer frequent rijdt en vaart, betaalbaar is en daarbuiten ook noodzakelijk. Fietsen is te gevaarlijk en de auto is, nou ja, niet preferabel. Ook zijn er vele ov-knooppunten waar ook winkeliers en (flexibele) horecaondernemers zich gevestigd hebben. Verblijfsplaatsen zijn het niet, maar het zorgt wel voor meer traffic-ontmoetingen.

Er zijn sowieso veel kleine ondernemers in de dichtbevolkte wijken van Istanbul. Deze lokaliteit heeft ook een bepaalde charme. Ik heb vrouwen gezien die een mandje naar beneden takelden waarin de bakker brood legde. Daardoor hoeven de vrouwen niet vier trappen af om alleen de lunch te kunnen bereiden. Maar binnenblijven is niet voor ieder gezinslid een optie. Kinderen spelen op straat en ook de mannen gaan de deur uit. Buiten de vraag of zij dit willen, moeten zij wel: er is binnen te weinig ruimte.

Ontmoeten – samenzijn
De deur uitgaan brengt mij tot het onderdeel ‘samenzijn’. Samenzijn wordt in Istanbul onder andere teweeggebracht door tradities. Het is een traditie om thee te drinken met je buren, backgammon te spelen en waterpijp roken wanneer je tijd hebt en ga zo maar door. In iedere straat zit minimaal één café en/of theehuis.

Buiten vermaak delen de bewoners van Istanbul ook leed. Als bewoner ben je aangewezen op je medebewoners, want de overheid is er niet om jou persoonlijk te helpen. Althans, niet zoals je in Nederland voor alles bij een instantie aan kunt kloppen en zoals er voor elk ongemak een regel is bedacht. Nederlanders kunnen hierdoor hun verantwoordelijkheid afschuiven, en daarmee hun fatsoen. Dat dit verantwoordelijkheidsgevoel er nog wel is onder de Turken, zie je tot in de kleinste dingen terug in hun cultuur. Bewoners helpen elkaar veel vanzelfsprekender. Dit zag ik bijvoorbeeld op de boot waar men de, in mijn ogen gevaarlijke, loopplank recht legde zonder het personeel te vervloeken voor onoplettendheid.

Multicultureel ontmoeten
Geloof is volgens mij net zoiets: hoe meer men leeft met de restricties van het geloof, hoe groter de samenhang is onder de gelovigen. Wanneer je jezelf daarbij ook nog moet verdedigen tegen de mensen die zich tegen jouw geloof hebben gekeerd, onderga je gezamenlijk leed en is de samenhang nog sterker.

In Istanbul ontmoeten Oost en West elkaar: twee culturen met botsende verschillen en geloofsovertuigingen. De verschillende geloven en culturen, maar ook verschillen tussen jong en oud en mannen en vrouwen ontmoeten elkaar in Istanbul vooral op de traffic-manier. In deze vorm leven zij met elkaar. Het samenzijn is des te meer gescheiden. Zoals je op het terras in Nederland zowel cognac-drinkende oude mannen, muntthee-drinkende moeders met kinderwagens en bier- en rosé-drinkende studenten tegenkomt, zijn deze groepen in Istanbul zelden samen te vinden.

Soort zoekt soort en wanneer zij elkaar eenmaal hebben gevonden blijven zij samen. Zij delen immers dezelfde tradities, hetzelfde vermaak en hetzelfde leed.

Hollandse traditie
In Nederland zijn tradities meer versnipperd, ‘ieder zijn ding’. En al deze verfijnde verschillen kunnen door elkaar heen leven, toch? Wij vinden dat deze verschillen onze vrijheid benadrukken. Er is ruimte voor zelfontplooiing. Welvaart noemen we dit. Ik heb hier mijn twijfels bij, want wij zijn eenzaam. We zijn zo gericht op zelfontplooiing dat wanneer wij hierin slagen, we boven Maslov uitstijgen. Er is niets meer. Daar staan we dan, alleen aan de top.
Als we minder eenzaam willen zijn, zullen we (ook) fysiek op zoek moeten gaan naar onze gelijken. Door de versnippering en onze wens onszelf te onderscheiden noem ik de mensen waarmee wij een connected identity hebben onze ‘gelijken’. Fysiek samen zijn betekent niet dat we per se buren moeten worden met alle personen waar we iets mee gemeen hebben. Daar zijn onze tradities niet naar, maar we moeten elkaar wel regelmatig ontmoeten. We moeten samenzijn om onze eenzaamheid te bestrijden.

Welke vorm van ontmoeten past wel bij onze tradities? Wat zijn onze tradities eigenlijk? In Istanbul zijn veel plekken waar men kan ontmoeten en samen kan zijn om de moskee heen gebouwd. Zoals wij altijd dorpspleinen om de kerk heen bouwden. Ons geloof is vertrokken uit onze tradities, dus daar kan niet op worden teruggevallen. Wij geloven meer in de wetenschap. Is dat Hollands: kennis? Ik denk het.

Een nieuw geloof: Kennis
‘Kennis’ is het plaatsvervangende geloof geworden in Nederland. Onze studie en ons werk zegt iets over wie wij zijn, we netwerken (als de beste) en we zijn hiervoor heel veel online. Onze werk- en studieplek is dan ook de plek waar we samenzijn. We zien deze ontmoetingsplekken veranderen: de bibliotheek krijgt een andere rol, kantoren worden steeds vaker verslagen door ontmoetingswerkplekken en studeren doen we in de universiteitsbieb.

Deze ‘kenniskerken’ zijn vaak ook mooi vormgegeven, met een beetje geluk zijn het iconen zoals een kerk dat vroeger was. De bibliotheek in Almere is een mooi voorbeeld. Hier gamen én studeren jongeren. Marokkaanse mannen lezen hier de krant van rechts naar links, en kinderen leren lezen in een speelse omgeving.

De letterenbibliotheek in het centrum van Utrecht is prachtig getransformeerd met bijzondere studieplekken waar men rustig samen kan studeren. Ook voor koffie kun je er terecht, maar de meeste studenten zijn voor hun rust en de gezelligheid om de hoek te vinden in bijvoorbeeld de Bakkerswinkel (ingericht door Piet Hein Eek).

Tot slot is het HAKA-gebouw één van de velen iconen die getransformeerd is tot ontmoetingswerkplek. Dit is een trend die niemand nog ontkent. We zien er met z’n allen markt in. Terecht denk ik dus. Onze kennismaatschappij en netwerksamenleving heeft een groeiende behoefte aan dergelijke plekken. Het is wel zaak om deze ontmoetingswerkplekken goed te organiseren en de juiste faciliteiten te bieden aan de gebruikers. Zie hiervoor wederom mijn blog over de connected identity.

De economie
Deze gebouwen kosten geld. Overheidsgeld en geld van investeerders en ontwikkelaars met lef. Maar kijk wat ze opleveren: lunchcafés, kennisuitwisseling, sociale cohesie: een plek om samen te zijn voor jong en oud. Iedere ontmoetingsplek die iets met ons geloof (kennis) te maken heeft, heeft ook een soort vermaak gevonden. We kunnen er gamen, samen lunchen, borrelen en soms ook samen sporten en nog veel meer. Er zijn dus cateraars die hieraan verdienen, sportscholen die hierdoor kunnen bestaan en game-producenten die in ieder geval meer bekendheid krijgen.

Laten we dit feit erkennen en deze gebouwen uitbuiten. Laten we in ieder dorp en in iedere wijk de bieb behouden en meerdere functies geven. Laten we leegstaande kantoren (te beginnen de binnenstedelijke, ze zijn er echt nog) nieuw leven inblazen door voorzieningen toe te voegen.

Vrienden maken in de kenniskerken
De gedachte achter de enorme hoeveelheid moskeeën in Istanbul is dat iedere inwoner bij ieder gebed, vanaf de zonsopkomst, in ieder geval de mogelijkheid moet hebben om te bidden in de moskee. Je ontmoet er dus je buurtgenoten. Dat moeten we ook in Nederland vind ik. Iedere inwoner moet vanaf het moment dat de zon op komt in de buurt zijn van een kenniskerk. Opdat hij/zij altijd kan werken, studeren en ontmoeten: samen kan zijn met gelijken. Toegegeven: Kennen wij onze vrienden en vriendinnen toch niet bijna allemaal van school of werk?