Sociaal design is een reactie van productontwerpers op de veranderende samenleving. Het werklandschap dat hieruit ontstaat werkt goed in een kleinschalige economie, omdat daarin de lijntjes tussen maker en gebruiker kort zijn. Behoeften worden hierdoor gemakkelijker ontdekt. Het nieuwe werklandschap biedt ruimte aan monofunctionele schuurtjes en veelzijdige democratische plekken.
Sociaal design is ontwerpen naar behoefte in plaats van produceren naar vraag. Het kan een kunstwerk zijn dat een maatschappelijke kwestie verbeeldt, zoals Pole dance van So-il de fragiliteit van de economie uitlegt in de binnentuin van het Mo-ma. Het kan ook een schoenmaker zijn die aan de slijtage van jouw schoen ziet hoe je loopt en welke schoenzool het beste bij je past. Sociaal design is kunst en ambacht.
Gepensioneerde robot
Productontwerper Jurgen Bey houdt tijdens het symposium ‘Het nieuwe werklandschap’, dat Utrecht Manifest eind juni organiseerde, een interessante presentatie over de werk- en leefomgeving rondom sociaal design. Hij legt uit dat veel mensen hun werkweek als een robot doorbrengen om letterlijk naar het weekend toe te werken. Dit is nog een nasleep van de industriële economie waarin massaproductie en –consumptie de overhand hadden. Deze tijd is echter voorbij. Bey illustreert dit met een gepensioneerde robot die het logo van Utrecht Manifest op een muur spuit. De gepensioneerde robot staat symbool voor een nieuw tijdperk. Sociaal design reageert op de veranderingen in aanloop naar dit nieuwe tijdperk. Open gildes Sociaal design is maatwerk en maatwerk vraagt om getalenteerde ambachtslieden. Werk- en leerplekken zullen hierdoor veranderen naar iets dat vooral lijkt op een open versie van gildes. In open gildes worden talenten ontdekt en vakken gepraktiseerd in een netwerk van leermeesters en leerlingen op alle niveaus. Op Rotsoord zijn verschillende open gildes in ontwikkeling. Het zijn schuurtjes. Schuurtjes, zo stelde Bey, worden sinds jaar en dag gebruikt voor liefhebberijen. Er zijn er ontelbaar veel omgetoverd tot klushokken en ateliers. Vaak verborgen achter schutting en heg. Op Rotsoord wordt de wijk binnenstebuiten gekeerd en komen de schuurtjes weer in het zicht.
Democratische plekken
Als tegenhanger van de monofunctionele schuurtjes zijn er democratische plekken. Democratische plekken zijn als een plein. Het zijn relatief neutrale plekken met verschillende voorzieningen die interactie veroorzaken. Het tankstation is een voorbeeld van een democratische plek op Rotsoord. Jurgen Bey legt uit dat dit zo is, omdat iedereen er kan komen en komt. Ontwerpers van Utrecht Manifest bedachten Carwash Mekka en hebben verschillende activiteiten toegevoegd aan het tanken. Zo kon je tijdens Beauty day je nagels lakken in de kleur van je auto, met het logo erbij en op Blessing day kon je in de wasstraat je reis laten zegenen door een beschermheilige. De diversiteit van de mensen die dagelijks het tankstation passeren werd door de extra activiteiten met een knipoog benadrukt.
Ruimte voor tijd
Een veranderende samenleving en economie lijkt stil te staan. Dit heeft een aantal voordelen. Ruimte wordt minder schaars en deze ruimte creëert tijd om stapsgewijs te ontwikkelen. Deze tijd wordt genoten bij de gebiedsontwikkeling in Rotsoord. Nu huisvesten de resten van de industriële economie zich er samen met de eerst ondernemers uit de creatieve economie. De ontwikkelaar Jebber wil het ondernemerschap geleidelijk laten groeien en vervolgens ook woningbouw toevoegen. De woningbouw verdicht het gebied, maar zal de kleinschalige bedrijvigheid geenszins vervangen.
Kwaliteitsverhoging
In het nieuwe werklandschap leven bewoners tussen de leer- en werkplakken. Andersom bevinden de open gildes zich tussen de gebruikers van hun producten en diensten. Directe interactie op democratische plekken met een programma verlaagt de drempel tot het ontwikkelen van talent en verhoogt de kwaliteit van sociaal design. Het nieuwe werklandschap is een combinatie van privéwoningen en -werkplekken met geprogrammeerde openbare ruimte en semi-openbare werkplekken.
Deze blog schreef ik voor De Architect van september 2012. De bovenstaande tekst is iets anders dan in De Architect.