De opkomst van nieuw vakmanschap
Terwijl er online op verschillende websites en fora en offline op congressen volop wordt gediscussieerd over de nieuwe realiteit wordt aan de andere kant, in die nieuwe realiteit, een nieuw vak uitgevonden. Een pakkende naam en een heldere taakomschrijving is er nog niet, maar de contouren worden wel steeds helderder. Een vak dat draait op het verbinden van korte en lange termijn. Waarbij een onafhankelijke partij ideeën en mensen samenbrengt. “Niet bottom-up, niet top down, maar samen; op gelijke voet. Top down en bottom-up bestaat alleen in een van hiërarchie overtuigde samenleving, niet in een netwerksamenleving!”
Bovenstaande citaat is van Emilie Vlieger, de vrouw achter deze website. Een paar weken geleden heb ik haar uitgenodigd voor een bijdrage aan de opleiding Leegstand- en transformatiemanagement die ik organiseer vanuit Platform31. Voor een groep van 15 ambtenaren vertelde ze vol enthousiasme over haar ideeën voor Meer Merwede. En de rol die zij daar zelf in heeft. Over hoe ze dagelijks langs het Merwedekanaal fietste en zag dat daar een gebied aan haar lot werd overgelaten en nam initiatief tot Meer Merwede. En hoe ze daarmee “niet de probleemeigenaar, maar het gezicht van de oplossing” werd, zoals Allard Jolles schreef op twitter.
Tijdens de opleiding gaan de discussies regelmatig over de fundamentele veranderingen in het werken aan de stad. Want ‘we moeten onze ideeën bijstellen over de maakbaarheid van de stad én wie daarvoor verantwoordelijk zijn. Nicis Institute en KEI omschreven deze transitie eerder dit jaar in het essay ‘Stedelijke vernieuwing’ op uitnodiging als ‘van stad maken naar stad zijn’. (Zie de publicatie ‘Ruimte voor Initiatief’) Deze transitie vraagt dus ook om andere spelers. Spelers die brutaalweg initiatief nemen en ‘die de leefwereld van de bewoners en de systeemwereld van de instanties aan elkaar weten te verbinden’ zoals dat mooi is omschreven in het recent verschenen onderzoek naar Best Persons. En omdat er nog geen goede naam is voor deze spelers werd er vorige week tijdens de bovengenoemde opleiding meerdere keren verzucht dat ze ‘een type Emilie Vlieger’ in hun gemeente goed kunnen gebruiken.
Handen uit de mouwen
En die ‘types Emilie Vlieger’ duiken door het hele land op. Tijdens het voeren van discussie draait de wereld gewoon verder en ontstaat er een groep die denken en doen verenigt. Die slechts door een belang worden gedreven: een actieve bijdrage leveren aan de verbetering van de wereld om zich heen. Deze groep ziet kansen en wil niet afwachten, maar iets op gang brengen. Anno 2012 beginnen inderdaad initiatieven los te komen, vanuit enkele dappere eigenaren en nieuwe gebruikers, maar ook door clubs zoals het Glamourmanifest en de Urbanisator, die eigenaren door middel van gebiedsfondsen in beweging proberen te krijgen. Of zoals De Vriendinnen van Cartesius die in Utrecht geloven in een nieuwe toekomst voor het leeglopende industriegebied Cartesius en daar zelf ook actief aan willen bijdragen door een netwerk te bouwen en initiatieven te ondersteunen.
Vrouwen met ballen
Sjoerd Feenstra constateert dat opvallend veel vrouwen deze rol op zich nemen. Zo noemt hij Saskia Beer de Máxima van het Amsterdamse kantorengebied Amstel III die met subtiele overtuigingskracht en charme mensen aan het gebied weet te binden. Feenstra zegt hierover: “Is de transitie van grootschalige naar kleinschalige stedenbouw, van eindbeelden naar flexibiliteit, ook een transitie van mannelijke naar vrouwelijke gebiedsontwikkeling? Van gevoelloze stropdassen naar lichtvoetige zomerjurken?” Wat Justus Uitermark betreft in ieder geval een goede ontwikkeling.
Chef de mission?
Maar wat doen die vrouwen dan precies? Juist omdat een onafhankelijke intermediar tussen verschillende schalen, termijnen en personen eigenlijk een onbekende rol is in de Nederlandse planningstraditie is er nog geen naam voor. Meerdere mensen denken na over een passende titel, die een helder en liefst kernachtig aangeeft wat dit nieuwe vak inhoudt. Chef de mission zou er een kunnen zijn.
De chef de mission van bijvoorbeeld het Nederlandse olympische team heeft de opdracht om het beste uit een team te halen. Het ondersteunen van topsporters zodat deze kunnen excelleren. Hij/zij doet dat door een goede analyse te maken van wie er kansrijk zijn. Kansrijke sporters krijgen een extra zetje. Hij sport dus zelf niet, maar faciliteert.
Daarnaast is z’n doel helder maar flexibel. Er moet duidelijk succes bereikt worden, maar dan wel gezamenlijk succes. Neem het voorbeeld van de Nederlandse chef de mission Maurits Hendriks die als doel had 20 medailles te halen in London afgelopen zomer. Maar dat doel kon hij halen door 20 zwemmedailles maar ook door bijvoorbeeld een 10 medailles in turnen en 10 in wielrennen. Goed kijken dus waar de meeste potentie inzit, en daarop inzetten. Als je dat vertaalt naar een gebied ben je dus chef de mission van een gebied. Je hebt een gezamenlijk doel (20 medailles in sport -> een levendig gebied) en je kijkt welke partijen (sporters) hier een bijdrage aan kunnen leveren. Dat zou wel eens het geheim van de smid kunnen zijn. Ik ken in ieder geval 15 ambtenaren die dat geheim graag zouden willen kennen.
Jeroen Niemans, December 2012
Jeroen Niemans (1979) werkt bij Platform31 als projectleider professionalisering. In die functie ontwikkelt hij activiteiten die bijdragen aan kennisontwikkeling en verspreiding, met name rondom het thema gebiedsontwikkeling. Daarnaast is hij onder andere blogger voor Ruimtevolk.