Zelfbouw: hype of ontwikkeling?

Zelfbouw: hype of ontwikkeling?

Is zelfbouw een tussentijdse hype is die voortkomt uit de crisis, of een ontwikkeling die toch als structurele oplossing kan worden gezien? Dat vragen Merel Pit en Anne Seghers zich af in hun verslag van de Dag van de Ruimte. Door het rumoer rondom zelfbouw en organische ontwikkelingen lijkt het logisch: we moeten onze focus verleggen naar doe-het-zelf. Of denken we dat dit in de huidige tijdgeest de enige manier is om ‘te ontwikkelen voor de vraag’? Is ‘doe-het-zelf’ de enige zekerheid op een gebruiker? En zo ja: is het daarmee een tussentijdse hype? 

Tijdgeest
De crisis is in ieder geval de bron van het rumoer. Onze bevolkingsgroei neemt af; de beroepsbevolking krimpt, terwijl de vergrijzing toeslaat en ook de voorheen groeiende economie stabiliseert. Onze bebouwde omgeving is altijd al een vertraagde reactie op de bewegingen in de maatschappij. Zodra de woningnood hoog is gaan we bouwen en zodra de vraag afgenomen is, stoppen we met bouwen. Dat moment is nu aangebroken. De uitbreiding van onze steden komt tot rust. ‘Slow urbanism’ noemt Jurgen Hogendoorn het in zijn artikel dat in maart al op RUIMTEVOLK verscheen. Er zijn geen bloemkoolwijken meer nodig en er is ruimte in onze tijd om zelf, stapsgewijs, onze leefomgeving te ontwikkelen.

Maar willen wij Nederlanders dit wel, zelf ontwikkelen? Volgens Vincent Kompier, blogger op RUIMTEVOLK en spreker op de Dag van de Ruimte, gedraagt de Nederlandse overheid zich als een schoolmeester in plaats van een marktmeester. Hierdoor zijn Nederlanders volgens hem te passief voor een doe-het-zelf cultuur.

Toch kan de Nederlandse bevolking het volgens mij best zelf. Misschien wel onder de regie van de overheid en in ieder geval met behulp van professionals. We zitten in een netwerksamenleving, een samenleving waarin je eigen identiteit het centrum van je omgeving isDit, terwijl je identiteit tegelijkertijd gecreëerd wordt door alle impulsen die je krijgt vanuit je omgeving. De economie (de creatieve economie) draait dus op het toevoegen van waarde in de vorm van een identiteit die past bij het individu (de eindgebruiker) en zijn omgeving.

Dit toevoegen van waarde gebeurt in verschillende industrieën door middel van co-creatie (2.0) en zelfbouw (3.0). Kris Oosting maakte na afloop van de Dag van de Ruimte een vergelijking met de smartphone. De basisfuncties en de vormgeving van de telefoon worden bepaald door de ontwikkelaar. Kundige gebruikers ontwikkelen applicaties die zij zelf missen bij het gebruik van hun smartphone en de eindgebruiker beslist vervolgens zelf waarmee hij zijn telefoon programmeert. Dit doet de eindgebruiker naar eigen behoefte, die is ontstaan vanuit de identiteit van deze persoon.

Kader
Onze identiteit doet ons beslissen hoe we onze telefoon programmeren en gebruiken, maar we zitten niet letterlijk met de applicatieontwikkelaar om tafel. Laat staan met de ontwikkelaar van het ding zelf. Tijdens de Dag van de Ruimte hoorde ik dan ook meermaals dat gebiedsontwikkelaars en vastgoedontwikkelaars een kader moeten bieden waarbinnen gebruikers kiezen wat zij er zelf willen.

De programmering van een gebied gaat vaak al op deze manier via marktwerking. Ondernemers (kundige gebruikers) kiezen als het goed is een goede plek voor hun idee. Gebiedsontwikkelaars kunnen ondernemers motiveren om meer reuring en ontmoeting te creëren in het gebied. Ook kunnen zij de verschillende functies coördineren, die deze ondernemers met zich meebrengen. Maar zij kunnen de ondernemers niet uitkiezen voordat ze überhaupt bestaan.

Bij woningbouw is de programmering te vergelijken met het bieden van keuzes. Van keuzes zoals ‘waar komt de keuken en welke badkamer wil men’ tot ‘welke materialen worden gebruikt en wat zijn de energievoorzieningen’? Waarbij kundige gebruikers natuurlijk wel in staat moeten zijn om onafhankelijk nieuwe keuzes te maken (de architect als applicatiebouwer?).

Zelfbouw
‘Zelfbouw is geen nieuwe ontwikkeling’ heb ik een paar keer gehoord en gezegd tijdens de Dag van de Ruimte. Het was er altijd al. Het invullen van je eigen woon- en leefomgeving, zoals hierboven beschreven, is daarentegen wel een ontwikkeling. Deze zien we immers in meerdere vakgebieden en natuurlijk niet alleen bij de smartphone. Dit verklaart ook de uitkomsten van het onderzoek dat Nirov en DBMIhebben gedaan onder de database van Nieuwbouw Nederland. 10 Procent van de respondenten wil een standaard woning met beperkte keuze. 37 Procent wil een standaardwoning met keuzevrijheid bij de keuken, badkamer, indeling, uitbouw en extra’s en 24 procent wil daarbij ook keuzevrijheid in de afwerking (waarbij het woord ‘standaardwoning’ vervalt). 14 Procent prefereert een bouwpakket, waarbij men dus ook kiest uit voorgestelde opties. Dit betekent dat in totaal 85 procent van de respondenten in meer of mindere mate alleen keuzevrijheid wil. De resterende 15 procent wil hun woning volledig naar eigen wens (laten) creëren. In mijn ogen zijn zij ondernemers, en dus ook kundige gebruikers.

Doe-het-zelf is geen hype die bij de crisis hoort, het is een werkelijke ontwikkeling. Het in crisis geraakte vakgebied hoopt misschien dat het een tussentijdse oplossing is, maar helaas. De eindgebruiker wil nog steeds verzorgd worden. De ontwikkeling betekent dat ontwikkelaars samen gaan werken met kundige gebruikers; ondernemers  en professionals. Hun ideeën, die zij (doe-het-)zelf uitvoeren, verhogen de kwaliteit en aantrekkelijkheid van het product van de ontwikkelaar. Of het product nu een stad, een gebied of een woning is. Ontwikkelen naar vraag is faciliteren naar behoefte. De markt weet immers zelf het beste waar markt voor is. Ik ben het eens met Vincent Kompier: ik zie de regerende partij als marktmeester.

Deze blog verscheen eerder op Ruimtevolk.nl.